De Turfsteker is het eerste bier dat in ons Aguardientevat is gegaan. Het was spannend hoe het bier zich zou ontwikkelen. Met name de invloed van de Aguardiente en het hout was een vraagteken. Voor het vullen was het vat nog wat vochtig van de drank en is er nog 2 liter Aguardiente in gegaan. Daarna is het vat gevuld met een kloon van de Molens Hel en Verdoemenis wat zonder barrelaging al een goed bier en geweldige kloon was.
Na een maand of 5 hebben we het bier geproefd en alle smaken die we wilden, zaten er in. Er was een duidelijke veroudering van het bier te proeven, de drank was aanwezig en het mondgevoel was bijna perfect. Bijna, dus we hebben nog wat langer gewacht. Na een maand of 6-7 hebben we gebotteld. Het bier dat voor me staat is nu een aantal maanden op fles. De smaak is sinds het bottelen veranderd, het bier is minder scherp en de eikensmaak is beter in het bier geïntegreerd.
Bij het inschenkem heeft het bier heeft een prachtige zwarte, donkerbruine kleur en een niet-witte, beige schuimkraag.
Bij het vullen van de fles is er nieuwe gist en 4
gram/liter suiker bijgevoegd. En dat heeft gewerkt. Er is voldoende
koolzuur aanwezig om de schuimkraag te vormen en aan de andere kant is
het koolzuur voldoende laag zodat het geen negatief effect heeft op de
smaak.
In
de geur is duidelijk het eiken van het vat te ruiken. De resterende
drank in het vat geeft een iets alcoholische toets. Verder is er een wat
zwarte bessenachtige smaak te ruiken. De ruime hoeveelheid donkere mouten in
de stort zijn sterk afgezwakt in de geur, maar er is alsnog een fraaie moccageur te ruiken. In vergelijking met commerciële vatgelagerde stouts is dit bier zuurder, zonder dat het hier om een infectie gaat. Dit is de geur van het hout en beperkte oxidatie.
De
smaak ligt in het verlengde van de geur. Het eiken staat vooraan
in de smaak. Na het bottelen had het bier een ietwat zurige en
stroeve nasmaak op de tong. Gelukkig is de invloed van het hout op de smaak afgenomen en weliswaar nog zurig, maar wel beter passend in het bier.
In vergelijking met het bier dat in het vat
is gegaan, is de body van het bier minder geworden. Natuurlijk is het
bier niet waterig geworden, maar wel wat dunner. Commerciële
vatgelagerde stouts hebben over het algemeen een dikkere en zoetere
smaak en vaak is ook de smaak van de originele drank te proeven. Dit bier wijkt daarmee af van deze bieren en waarschijnlijk zijn
er geen verkrijgbare bieren met dezelfde smaak zoals deze.
Dit
is geen barrel aged stout die je in de winkel koopt. Dat zijn vaak toch
veel dikkere, vollere en vooral zoetere bieren. Dit bier is tijdens de
vatlagering veranderd van een zoetige, mild gebrande stout naar een
minder zoete, iets zurige, stout. Een verbeterpunt zou kunnen liggen in het toevoegen van calciumcarbonaat of gips om de pH wat omhoog te brengen, of door het bier zwaarder te maken, d.w.z. meer alcohol om de zoete en volle indruk te verhogen.