Ik heb sinds kort een multifocaalbril. De kleine lettertjes werden wat vaag bij het lezen en dus moest ik er aan. Het is wel even wennen zo'n bril. Als je door de bril naar beneden kijkt, wordt het vaag en als je wilt lezen en je kijkt rechtdoor, is het ook vaag. Met enige regelmaat staan mijn ogen in de verkeerde stand en gaan ze alle kanten op, het beeld dat eerst heel scherp was, is een tel later vertroebeld en daarna is het weer OK.
In een vergelijkbare analogie heb ik de aanloop naar de
Bellepheron beleefd. Aan het begin had ik alles scherp op het netvlies: eerst wijngist en dan afmaken met een Brett. Handje kersen
erbij voor de fruitige, roodfruitsmaak. Daar kwam verandering in bij het vergisten. Het eens zo kristalheldere idee vertroebelde voor mijn ogen en het bier leek volledig mislukt. De vergisting met de wijngist was in 1 week al
doorgegaan tot 1010, waar ik hoogstens 1020 had verwacht. Ik vermoed dat het zakje niet alleen wijngist
bevatte, maar toch minstens een paar cellen met biergist of andere
organismen bevatte. De geur van het bier was op zich best prima, fruitig
met een lichte hint van kurk. Alhoewel dit ook een associatie met de
wijngist zou kunnen zijn. Toen er na het toevoegen van de kersen ineens
een rare vlokkerige laag op het bier lag, was ik klaar om het bier aan de gootsteen toe te vertrouwen.
De positiviteit kwam bij het bottelen pas weer een beetje omhoog; de vlokken bleken eiwitten te zijn die
samen met de papperige inhoud van de kersen een heel uniek uiterlijk had gekregen. Het
bier had een mooie fruitige en zelfs wat wijnachtige smaak met een
duidelijk brettprofiel ontwikkeld. Wel wat sterk in de paardendeken, maar prima. Na 3 weken wachten
opende ik een fles en werd het me weer wazig voor de ogen. Dun, bruin
water met minimale schuimkraag en iets zurige kersenlimonadesmaak. Niet meer te redden
deze troep, dacht ik.
We zijn nu inmiddels weer 5 weken verder en met een
kleine tegenzin heb ik weer een fles in de koelkast gezet. Bij het
openen is er een goede sis en stijgt er rustig koolzuur op in de fles.
De kleur is mooi roodbruin en het bier is helder. Het schuim is wat flauwtjes, maar er blijft een klein ringetje schuim aanwezig. De geur is stevig, met voorop de Brett, die een wat leerachtige en paardendekengeur verspreid, maar al veel minder vuig dan tijdens het bottelen. Daarna verschijnt de fruitigheid, met vooral stevig rood fruit (natuurlijk de kers, maar ook druif en wellicht wat dadels of vijgen).
Het bier is door de verre uitvergisting op ongeveer 9% uitgekomen, waardoor het bier een verwarmend karakter heeft. Het mondgevoel is niet zoet, en kan je zelfs wat dun noemen. Of licht. Andere proevers noemden het zelfs een fris bier De Brett is ook in de smaak aanwezig maar dit is meer op het niveau van een Orval van een paar maanden oud. De moutstort is niet heel belangrijk gebleken, Natuurlijk geven de donkere mouten een wat voller en iets moutiger bier, maar de smaak is voornamelijk bepaald door de gist en de Brett. In hoeverre de invloed van de wijngist echt heeft bijgedragen aan dit bier weet ik niet, maar uniek is het zeker, dus dat moet wel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten