zondag 13 december 2020

Proefnotitie | Artisinaal Saison

Opbouwende kritiek is altijd goed, en positief. Daar kun je me zelfs voor wakker maken. Je opent je ogen, en dan zit daar iemand met zijn gezicht op 10 centimeter van die van jou en fluistert: 'Psst, hé, ja jij! Dat bier van je kan wel iets meer body gebruiken, ik vond het waterig'. Daar kan je iets mee. 

Commentaar leveren kun je ook anders aanpakken: je begint met: 'Met alle respect hoor, maar.....' - en dan gooi je hem er in. Met alle respect, maar dat bier van jou smaakt echt naar gemalen paardepupillen. Zoiets. Dat heeft natuurlijk niets met respect te maken, maar het klinkt wel alsof je de intentie hebt om een fatsoenlijk punt te maken. 

'Next level' opbouwende kritiek gebruik je als je de hamburgertechniek gebruikt. Dat betekent dat je met iets positiefs begint, dan je kritiek spuit, en er dan nog een positief puntje aan draait. Dan heb je stijl, en verpak je je 'boodschap' op een nette manier. Schuimkraag is goed,
gevolgd door een randje vuile vaatdoek. Verder wel genoeg koolzuur hoor. Dan blijf je met een goed gevoel achter en het moeilijke commentaar is overgebracht.

Hoe je het ook wendt of keert: met kritiek kan je iets. Het biedt een opening tot verbetering. Het is natuurlijk prima als een bier jouw smaak niet is en je bijvoorbeeld een imperial stout te geroosterd vindt. Daar heb ik geen moeite mee. Het wordt pas echt ongemakkelijk als je als brouwer weet dat het bier niet deugt, en er dan geen commentaar komt. Een van de ergste opmerkingen is dan de typering: 'Gewoon een lekker biertje'. Je wilt deze goedbedoelende proever aan zijn stropdas over de toonbank trekken en hem een "Nee, dat is het NIET!'  toefluisteren. 'Wees nou gewoon eens eerlijk!, het ís niet OK!' 

Je doet het niet, want zo ben je niet en het is gewoon maar bier, dus het gaat eigenlijk helemaal nergens over. Maar wanneer je er 's nachts om 04.00 uur wakker over ligt, had je gewild dat je er iets van gezegd had. En zo is het ook met dit bier. Op papier een geniaal bier al zeg ik het zelf. Het is een poging tot het klonen van een Fantome saison, waarbij het gistdepot van een Fantomebier is gebruikt. Het origineel is een prachtig bier dat door een mengsel van een geheim mengsel van micro-organismen een complexe, Belgisch fruitige geur -en smaak krijgt.  De vergisting van mijn kloon heeft ettelijke maanden geduurd, het waterslot bleef maar borrelen.

Bij het inschenken is het uiterlijk van het bier prachtig. Het bier is helder en het schuim is perfect romig. In de geur is het bier al enigszins dubieus met een wat scherpe geur. Fruitig, Belgisch dat wel. Daarna volgt de smaak die vooral wordt gedomineerd door de hogere alcoholen en een scherpe, bittere smaak. De hoeveelheid koolzuur is wel prima. (Gebruik ik de hamburgertechniek even op mezelf, en dat is superkansloos natuurlijk). 

Ik kan hier geen heel glas van op, en vreemd genoeg hebben anderen daar geen last van. Ik snap het eigenlijk niet. Dit bier is gewoon niet erg goed geslaagd. Niet mislukt maar wel op het randje van drinkbaar. Dat is een feit. Een getraind en eerlijk proever zou het zelfs als ondrinkbaar kunnen kwalificeren. Is het nou zo moeilijk voor iemand om gewoon te zeggen: 'Dit is niet te zuipen, wat is dit voor rommel?' En dan wel met alle respect natuurlijk.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten