woensdag 1 november 2017

Trends in bierstijlen

De bierwereld is inmiddels hypergevoelig voor trends, dit is al beschreven in het artikel over Trends in Bierland. Ditzelfde geldt ook voor bierstijlen, nieuwe biertrends ontwikkelen zich razendsnel: soms uit een kleine aanpassing van een bestaande stijl, soms een ontdekking van een nieuwe gist, of anders een oude bierstijl in een nieuw jasje. Creativiteit bestaat ook in dit geval soms gewoon uit de puzzelstukjes in een andere volgorde leggen. In dit artikel zijn de bierstijlen weergegeven die het helemaal, of juist helemaal niet, gaan worden.

1.  New England IPA  
De trend van de New England IPA is inmiddels officieel overgewaaid uit Amerika en wordt door een groeiend aantal Nederlandse brouwerijen gebrouwen. De stijl kenmerkt zich door een ondoorzichtig uiterlijk, niet te hoge bitterheid en stevig fruitige hoppigheid. Het klinkt als de zoveelste hop georiënteerde bierstijl waarbij simpelweg de hophoeveelheden tot een maximum zijn gedreven, maar in de praktijk blijkt het brouwen van een goed NE IPA toch lastiger. De versheid van de hop, het beperken van de hoeveelheid zuurstof, de invloed van licht en de versheid van het bier zijn zeer kritisch voor de perfecte NEIPA. Het troebele uiterlijk van het bier kan voor veel bierdrinkers  ongewenst lijken en zou, zelfs voor een IPA-fan, niet tot doorbraak van deze bierstijl kunnen leiden. De voordelen van de stijl is dat de bieren vaak niet te veel alcohol hebben en bijzonder smaakvol zijn. Naar mijn mening een goede opvolger voor de gewone
IPA.

2. Ondergisters
In de jaren tachtig was Nederland een pilswoestijn. Na de craftbierrevolutie betekenden ondergisters saaie en smakeloze bieren. Dat er ook smaak aan ondergistende bieren kan zitten, is inmiddels wel door een groot aantal Duitsers bewezen. Maar waar deze bieren nog wat conservatief zijn in ingrediënten en smaak, zijn er ook bieren die het gevecht met craftbier prima aankunnen. Een aantal kleine (craft)brouwerijen hebben al een pils of vienna op tap, doorgaans met meer smaak dan de fabriekspilsen. Interessant zijn de pogingen van grote pilsbrouwers om een nieuwe markt aan te boren met ongefilterde versies van Brand, Heineken en Amstel. Het niet filteren en aanwezigheid van troebel, geeft deze bieren een vollere, bijna ambachtelijke smaak. Best een aardige poging, waarbij de ene beter smaakt dan de ander. Een echt goed voorbeeld van macrolagers met wat meer experimenteerdrift komen van de Gulpener brouwerij. De bieren van deze brouwerij zijn vooral goed, omdat ze de grenzen van de bierstijlen opzoeken, met daarbij zichzelf niet te verliezen in overdadigheid. De bieren hebben een clean gistkarakter wat mooi combineert met een vaak bovengemiddelde hoppigheid. Daarnaast hebben ze de flexibiliteit en voldoende goodwill om als 'kleine' brouwer te worden gezien.

3.  Kveik / Norwegian Farmhouse Ale
Kveik wordt gekenmerkt door het type gist en is eigenlijk helemaal geen biertype. De bieren die ermee gebrouwen worden kunnen het best nog Norwegian Farmhouse Ales worden genoemd en bezitten als gemeenschappelijke factor deze opmerkelijke giststam. De gist is een doorontwikkelde stam die in Noorwegen en landen eromheen is gebruikt op boerderijen en hoeves. Het is eigenlijk een Scandinavische versie van de Belgische saisongist.  De giststam heeft een bijzondere tolerantie voor temperaturen en indrogen en heeft een groot bereik in vergistingstemperatuur. Het gistkarakter varieert van clean tot fruitig naar (soms) lichtzuur.  De gist en 'bierstijl' zijn recentelijk onder de aandacht gekomen door een groot onderzoek van Lars Marius Garshol in Noorwegen. Gezien de populariteit van de Belgische tegenhanger, de saison, lijkt het wachten op deze makkelijker te beheersen gist dan saisongist en met een uniek smakenpalet.  

4.  Botanical beers 
Bieren met kruiden en weinig hop.  

De onderstaande bierstijlen hebben de selectie niet gehaald. Wellicht in het verleden als kanshebber voor de nieuwe hype, maar toch niet massaal aangeslagen.

1.   Session ales
Wie in 2016 had gegokt dat Session ales het in 2017 het helemaal gaan worden, hebben het min of meer bij het rechte eind gehad. In theorie is het helemaal geen gek idee: minder alcohol, minder calorieën, minder snel beschonken. De trend naar bier met minder alcohol is wel ingezet, maar de echte session ales/IPA zijn eigenlijk maar slappe, doorgaans te hoppige, en daardoor ongebalanceerde, brouwsels die het gewoon net niet zijn.  

2.  Lambiek/Geuze
De bierstijl waar een groep bierkenners mee weglopen: de Lambiek of Geuze. Helaas gaat deze stijl niet massaal  doorbreken. Volgens sommigen is zuur het nieuwe bitter, maar zuur is een smaak die maar door een beperkt deel van de bevolking wordt gewaardeerd. Deze bieren hebben vaak een zuur tot zeer zure smaak, met een vrij droge afdronk, waardoor het zuur op de voorgrond treedt. Wellicht door de opvoeding met zoet, of door een aangeboren aversie tegen zuur, het is geen smaak die doorgaans in het smakenpalet aanwezig is.
 Natuurlijk zijn er gradaties in zuur en kunnen bieren die een meer toegankelijke hoeveelheid of soort zuur hebben, beter aansluiting vinden bij een groter publiek. Denk hierbij aan Berliner Weise of Gose, met een melkzurigheid die minder extreem is.  In dezelfde hoek kunnen we bieren vinden die door middel van kettle souring methode zijn gebrouwen. De hoeveelheid zuur en intensiteit kunnen goed gestuurd worden en dit levert een prettige, lichtzure smaak op, welke vaak gecombineerd wordt met een redelijk mondgevoel leveren een prettig fris bier op. Voorbeelden hiervan worden door bijvoorbeeld Oersoep en Oedipus gebrouwen.

3.  Zuur en hoppig
De combinatie van zuur en hoppig schijnt een goede te zijn. En met hoppig wordt niet bitter bedoeld, want zuur en bitter wordt een beetje te veel van het goede. Bijvoorbeeld de hoppy sours van To Øl zijn melkzurige bieren met toevoegingen van verschillende hopsoorten. Zo is er de Sur Amarillo, Sur Simcoe en Sur Galaxy. Ook de Mad Fermentationist gooit nog wel eens een knuist hop in een wild bier. Is dit dan de ultieme combinatie van hypes? In ieder geval niet voor mij. De twee smaken zijn voor mij moeilijk verenigbaar en reiken elkaar nergens de hand. Toegegeven, de enige die ik heb geproefd, zijn die van To Øl, dus het idee zal ik nog niet helemaal afschieten. 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten