Neem nu het bier dat voor mijn neus staat: Het oogt bijzonder fraai: helder bruin, stevige kraag er bovenop en een rustig opstijgend koolzuur. De geur is ook prettig; fruitig, moutig en hier en daar piept er een spoortje hop doorheen. Niets mis mee, zou je zeggen, maar tot mijn grote spijt kan het me toch niet bekoren. De smaak is ok, maar na een paar slokken ben ik uitgedronken. Ik mis hop, alcohol, mout, zuur!
Er was een tijd dat ik kon genieten van een vergelijkbaar bier zoals de Koninck. Liters heb ik er door de keel gegoten. Toendertijd een wonder van mout en balans. Wanneer ik dit bier nu drink, loop ik halverwege naar de koelkast om een ander bier te halen. Dit Steambeer heeft ook last van mijn syndroom: met nog een paar slokken te gaan, belandt dit bier zonder pardon met een wijde boog in het putje. Met z'n kleine zoetje, lichte fruitigheid, en hint van Europese hop. Niet voor niets California Common genoemd. Te gewoontjes, maar toch zonde.

Dus nu even uitzoomen, wat gaan we doen? We gooien de Columbus, Chinook en El Dorado hoppen in de groene bak, geen lactose of brown malt meer en weg met kettle souring. Back to basic. Heerlijk!, het gevoel van serene rust daalt op mij neer, ik ben bijna mindfull. Ik voel me als een afgekickte junk, of in ieder geval eentje die heeft besloten om niet meer van hoogtepunt naar hoogtepunt te leven.
Na een paar dagen zo Zen als een Boedistische monnik te hebben geleefd, beginnen langzaamaan mijn handen te kriebelen en mijn buik te borrelen. Ik moet hop, ik moet alcohol, ik moet Smaak! Ik wil overal sambal op smeren en zo vaak als mogelijk in de achtbaan!